De verloren zoon

De verloren zoon

Een bekend Bijbelverhaal is de gelijkenis van de verloren zoon (Lucas 15:11-32). In dit verhaal keert de jongste zoon terug naar zijn vader. Hij heeft spijt en zijn vader is blij hem weer te zien. Ondanks alle zorgen en verdriet wordt er een groot feest gegeven om zijn terugkomst te vieren. Helaas hoor ik tijdens mijn werk regelmatig verhalen waar dit anders verloopt. Ik luitster ik naar wat er gebeurd is. Meestal hoor ik de kant van de ouder en soms die van het kind. Herinneringen worden opgehaald. Soms is het duidelijk waar het fout ging, soms helemaal niet. Heel af en toe komt er een verbitterde reactie, maar meestal is er veel verdriet en een groot gemis. 

Beeld verloren zoon door Karel Gomes staat in de Bijbelse Tuin Hoofddorp

In een ruzie heeft eenieder zijn eigen verhaal met zijn eigen gevoel erbij. Het kan zijn dat er sprake is van sociaal onhandig gedrag. Meestal kunnen de mensen elkaar ‘niet verstaan’. Ze begrijpen elkaar niet en wordt er langs elkaar heen gecommuniceerd.  Vaak wordt er ingevuld voor de ander. Dit werkt niet helpend, maar blokkeert. Het verdriet blijft onuitgesproken en er komt geen toenadering. Vaak is excuus maken of het gesprek aangaan te laat en komt het niet meer goed. Mensen kunnen zichzelf beschermen door te zeggen dat het zo beter is, maar dit is meestal om niet gekwetst te kunnen worden. Ik vraag altijd of ze het weer goed zouden willen hebben. Het antwoord is altijd ja. Diep in hun hart zouden ze dit graag willen, in de praktijk blijkt dit toch lastig. Andere familieleden spelen vaak een rol en hebben hier ook een mening in. Of is de angst om afgewezen te worden te groot. Of is er te veel gebeurd en te veel gezegd en de kloof te groot. Zo kan het gebeuren dat zelfs aan het eind van een leven er geen ontmoeting is. Er geen verzoening heeft plaatsgevonden en geen afscheid is geweest. 

Ik heb vele dikke tranen gezien en veel verdrietige verhalen gehoord. Ja, inderdaad meestal van een kant. Ik geef geen oordeel, ik luister. Toch hoor ik vaak dat er een verlangen naar verzoening is, al is deze soms diep verstopt. 

Mocht je in zo’n situatie zitten, probeer open te staan, probeer het gesprek aan te gaan. Lukt het niet zelf, probeer het via een mediator. Ik gun je verzoening en vrede in je hart. 

Bent u in de buurt van Hoofddorp, bezoek dan eens de Bijbelse Tuin Hoofddorp: https://www.bijbelsetuininhoofddorp.nl

Ik ben een vrouw, ja dus?

Ik ben een vrouw, ja dus?

Afgelopen week kreeg ik een opmerking waarvan ik mij afvraag, dat als ik een man zou zijn, dit ook tegen mij gezegd zou zijn. Er werd mij medegedeeld, dat het niet verstandig is om hoger opgeleid te zijn dan mijn partner. Een vrouw hoort niet intelligenter te zijn dan haar man. Dat schijnt niet goed te zijn voor zijn ego. Doordat ik hoger opgeleid ben, zou hij zich minder waardevol gaan voelen. Het zou zeker ten koste van mijn relatie gaan. Intelligentie is niet afhankelijk van een gevolgde opleiding en intelligentie is niet iets dat spontaan opkomt, lijkt me.

Dit is overigens niet de eerste keer, dat dit mij verteld wordt. Toch ben ik iedere keer weer verbaasd. We leven toch in 2021? We hebben inmiddels toch gelijke kansen? In de jaren dat ik wiskunde en informatica studeerde, was dit anders. In het begin van de jaren ‘90 werd er gepromoot, dat je als vrouw moest gaan studeren. Het liefst in een exacte richting. In de praktijk bleek dit anders te zijn. Toenmalige docenten verklaarden hoge cijfers als toevalstreffer. Een vrouw kon geen wiskundeknobbel hebben. Als jonge vrouw moest ik harder lopen, dan mijn manlijke medestudenten. Dat is gelukkig veranderd. Nu bij ons op de theologieopleiding maakt dit niet uit. Docenten behandelen alle studenten gelijk. De buitenwereld daarentegen niet altijd. 

Rond mijn afstuderen had ik een sollicitatiegesprek. Daar kreeg ik de vraag hoe ik gezin en werk zou gaan combineren. Hoe zouden zij te eten krijgen, als ik in de avond zou werken. Dat mijn zoon boven de twintig is en mijn partner meestal kookt, maakte geen indruk. Nee moeders moest ‘s avonds aan het aanrecht staan. Die baan heb ik, achteraf gelukkig, niet gekregen.  In die tijd was ik beledigd. Ik heb aan mijn mannelijke medestudenten gevraagd of aan hen dit soort vragen ook werd gesteld. Het antwoord was ontkennend. Het verbaast mij telkens weer, dat er in deze tijd nog steeds, dit soort vragen gesteld en opmerkingen gemaakt worden.

Kaarsje op batterijen

Kaarsje op batterijen

Tijdens de TST-Romereis van 2017 schreef ik in de bijbehorende blog, dat ik moeite had met het ontsteken van elektrische kaarsjes. In veel kerken in Rome kun je geen echte kaarsjes aansteken. Het branden van kaarsjes kan schadelijk zijn voor het interieur van kerkgebouwen. Ik had op dat moment niet gedacht, dat er een moment zou komen, dat ik geraakt zou worden door het gebruik van elektrische kaarsjes.  

In de zorginstellingen waar ik werk hebben we met Pasen ook een Paaswake gehouden. Net als in kerken wordt hier ook de nieuwe Paaskaars binnen gebracht en aangestoken. Echter is het licht doorgeven met echte kaarsjes niet verstandig. Ik heb gezocht naar een alternatief en kwam bij diner kaarsen met LED-lampjes uit. Voor het plaatje, heb ik ervoor gezorgd dat deze kaarsjes dezelfde afbeelding kregen als de grote Paaskaars. Bij het verdelen van het Licht kregen de kapelbezoekers zo toch hun kaarslicht, maar dan op een veilige manier. Bij het uitdelen heb ik mensen zien stralen door hun kaarslicht, net alsof ze door echt kaarslicht verlicht werden. Ook hier namen de mensen na afloop kun kaarsje mee. Een aantal bezoekers vertelde dat het kaarsje van vorig jaar nog stond, dat het ze kracht heeft gegeven. 

Het is dan wel een kaarsje op batterijen, maar de intentie blijft hetzelfde. In tegenstelling tot het stukje in de blog van de TST-Romereis zeg ik nu, dat een elektrisch kaarsje zeker kan bijdragen aan de sfeer. De moeite die ik er mee had is in rook opgegaan.

Wil je een kaarsje voor mij aansteken?