Op de theologieopleiding waren een aantal docenten er heilig van overtuigd, dat je aan pastoranten geen privé zaken moet vertellen. Mijns inziens kan het juist vertrouwen geven. Doordat pastoranten weten, dat jij als geestelijk verzorger of als pastoraal werker kinderen hebt, of een overlijden van dichtbij hebt meegemaakt, durven ze je meer te vertellen. Ik zou er natuurlijk compleet naast kunnen zitten. Gelukkig deed er zich een kans voor, om dit in de praktijk uit te proberen. Via de opleiding konden we mee op bedevaart naar Lourdes en daar stage lopen.
Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis
Om ervaring op te doen in het werkveld van het pastoraat, werden we in een ‘hotelparochie’ geplaatst. In deze groep zijn een aantal parochies bij elkaar gevoegd en deze groep wordt bijgestaan door een priester en een pastoraal werker. Aan deze groep had ik niets meer verteld, dan mijn naam en dat ik theologiestudent ben. Gedurende de week, deed ik mee in het pastorale team. Ik duwde rolstoelen, liep met een aantal de kruisweg, was lector bij een viering en bood een luisterend oor aan. Tijdens het wandelen werden de nodige vragen gesteld, meestal hadden deze betrekking op geloof, Bijbel kennis en Lourdes ervaringen.
Aan het eind van de week, werd mij gevraagd hoe oud ik was en of ik nog bij mijn ouders woonde. Nadat ik vertelde, dat ik inmiddels de veertig gepasseerd was en een zoon van rond de twintig had, was er eerst verbazing, daarna volgden er vele levensverhalen. Nu ze wisten, dat ik levenservaring had, durfden de mensen mij hun verhaal pas toe te vertrouwen. Dit bevestigde mijn voorgevoel dat ik al eerder had. Mijn ervaring is, dat het goed is om iets uit je privéleven te delen, niet je problemen en je gedoe, maar wel belangrijke momenten uit je leven. Het maakt je toegankelijker en het contact persoonlijker.
Vandaag zeventig jaar geleden werd mijn moeder geboren. Al vier jaar is zij niet meer bij ons. Of toch wel. Als ik op een bepaalde manier voor de spiegel sta, zie ik mijn moeder staan. Als ik een geluidsfragment van mijn stem hoor, hoor ik haar stem. Als ik weer eens rommel heb gemaakt, hoor ik haar weer ‘chaoot’ zeggen. Mijn zoon heeft hetzelfde gebrek aan wiskundig inzicht als zij, in meerdere gedragingen is hij haar evenbeeld. Zo is zij toch iedere keer weer bij ons. Ik denk aan de tekst van Bram Vermeulen: ‘dood ben ik pas als jij me bent vergeten’.
Vandaag, eerste Paasdag, de herdenking van de opstanding van Jezus. Een man waar 2000 jaar later nog steeds over wordt gesproken. Door hem te blijven herinneren, vergeten we zijn boodschap niet. Er zijn voor de ander, een licht zijn voor de ander en geloven in de toekomst. Gister, in onze besloten Paaswake in een zorginstelling, was deze boodschap meer dan welkom. De mensen missen hun kinderen, kleinkinderen, andere familie en vrienden. Er wordt wel van alles voor ze geregeld, bloemen en paaseitjes worden gebracht, een draaiorgel en zangers komen hun muzikale steun betuigen. Familie staat op afstand, achter de heg te praten, maar wat zouden ze graag hun dierbaren in hun armen willen sluiten. Samen hebben we gebeden, voor de familie, voor kracht en moed, voor de toekomst, opdat het Licht zal overwinnen. Zalig Pasen!!!
Testament En als ik doodga huil maar niet; ik ben niet echt dood moet je weten. Het is de heimwee die ik achter liet, dood ben ik pas als jij die bent vergeten. En als ik doodga treur maar niet, ik ben niet echt weg moet je weten. Het is het verlangen dat ik achter liet, dood ben ik pas als jij dit bent vergeten. En als ik doodga huil maar niet, ik ben niet echt dood moet je weten. Het is maar een lichaam dat ik achter liet, dood ben ik pas als jij me bent vergeten. (Bram Vermeulen)